Voldoende beweging

Hoeveel is voldoende beweging?
We lezen en horen het overal en altijd: we moeten zorgen voor voldoende beweging om ons hart- en vaatstelsel gezond te houden. En als we al aan hart- en vaatziekten lijden, is het nog belangrijker dat we voldoende bewegen om te zorgen dat ons lichaam toch zo goed mogelijk blijft functioneren. Maar wat is voldoende? De hele dag op een stoel zitten is fout, dat is duidelijk. Maar moeten we naar de sportschool om te bewegen, of telt ramen zemen of in de tuin werken ook? En kun je ook te veel bewegen? De laatste tijd zijn de resultaten gepubliceerd van een aantal onderzoeken waarin geprobeerd is antwoord te geven op dit soort vragen. We zullen hieronder een aantal de revue laten passeren.

Is zitten gevaarlijk?
In februari 2014 verscheen een artikel in het Journal of Physical Activity over een onderzoek bij 2.286 Amerikanen boven de zestig waaruit blijkt dat te veel zitten de kans op invaliditeit vergroot. Invaliditeit werd hier gedefinieerd als zich niet zelf kunnen wassen en aankleden, in en uit bed stappen en door een kamer lopen. Als van twee vrouwen van 65 jaar oud er één twaalf uur per dag zit en de andere dertien uur, dan heeft de laatste een vijftig procent grotere kans om invalide te worden, was de uitkomst van het artikel. In het Journal of the American Heart Association verscheen in juni 2014 een artikel over een onderzoek bij 13.284 jonge, gezonde, hoogopgeleide Spanjaarden. Hun gemiddelde leeftijd was 37 jaar en zestig procent van hen was vrouw. De deelnemers werden gemiddeld 8,2 jaar gevolgd. In die tijd stierven er 97 deelnemers, van wie negentien aan hart- en vaatziekten. Het bleek dat mensen die drie of meer uur per dag TV keken, een dubbel zo grote kans hadden te overlijden als mensen die een uur of minder TV per dag keken.
Een artikel dat in september 2014 verscheen in Medicine & Science in Sports & Excercise, beschrijft een onderzoek waarin elf gezonde jonge mannen tussen de twintig en 35 jaar oud drie uur stil moesten zitten. Bij meting bleek dat de slagaderen in hun benen daarna vijftig procent minder bloed doorlieten. De deelnemers die om het uur vijf minuten op een tredmolen moesten lopen, vertoonden dit effect niet. Het advies is dus om bij zittend werk minstens een keer per uur op te staan om de benen te strekken.

Hoe zit het met spataderen?

Het was in 2013 uitgebreid op TV: Hidde van der Ploeg, een Nederlandse onderzoeker die deels aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en deels in Australië werkt, heeft aangetoond dat langdurig zitten de kans op overlijden aanzienlijk vergroot.
We zien tegenwoordig ook regelmatig beelden voorbijkomen van mensen die staand achter een hoog bureau aan hun computer werken. Dat is dus blijkbaar heel gezond, maar bij velen van ons rijst toch de vraag: hoe zit het dan met spataderen? Is het ontwikkelen van spataderen niet altijd een risico van een staand beroep geweest? Aderen zijn uiteindelijk een essentieel onderdeel van de bloedsomloop – zie hierover ook onze nieuwsbrief Bloedsomloop van januari 2015.

Is het dan werkelijk zo’n goed idee om acht uur per dag achter je bureau te gaan staan?
In 1997 publiceerde een aantal Nederlandse artsen een artikel over mannen met een staand beroep in het tijdschrift Dermatology. Van de 387 onderzochte mannen had 29 procent last van veneuze insuffi ciëntie, wat betekent dat de aderen niet in staat zijn om voldoende BMC over een onderzoek naar bloed terug te pompen naar het hart. Kenmerken van veneuze insuffi ciëntie zijn opgezwollen voeten en enkels (oedeem), niet-genezende wonden (‘open been’), vermoeide benen en natuurlijk ook spataderen. Overigens had 63 procent van de deelnemers aan het onderzoek die geen veneuze insuffi ciëntie hadden, wel last van beenklachten. Aan dit onderzoek deden alleen mannen mee, en het is bekend dat vrouwen meer last hebben van spataderen dan mannen. In 2014 verscheen een artikel in Public Health spataderen bij kappers in Taiwan. Hieraan deden 182 kappers mee, 166 vrouwen, 15 mannen en één iemand die geen geslacht opgaf.

Het bleek dat bij kappers die nog geen 45 waren, een familiegeschiedenis van spataderen de grootste risicofactor was om zelf ook spataderen te hebben. Bij kappers boven de 45 bleek het hebben van spataderen vooral af te hangen van het aantal uur dat ze staand doorbrachten. Dit leidt ons tot de voorzichtige conclusie dat een staand leven toch niet voor iedereen een goed idee is.

Bewegen en overlijdensrisico
Op 29 april 2014 stond er een artikel in het British Medical Journal (deze naam wordt meestal afgekort tot BMJ) over het negatieve verband tussen weinig lichamelijke kracht en levensverwachting. Het artikel gaat over een onderzoek dat in 1999 is uitgevoerd bij 2984 Britse 53-jarigen die al hun hele leven, sinds hun geboorte in maart 1946, worden gevolgd.

Deze mensen werden op drie verschillende vaardigheden getest:

  1. Hoe hard ze konden knijpen in een krachtmeter. Er waren andere normen voor mannen dan voor vrouwen, omdat mannen nu eenmaal meer kracht in hun handen hebben dan vrouwen.
  2. Hoeveel tijd het hun kostte om tien keer op te staan en weer te gaan zitten op een stoel. Dit was geen diepe fauteuil, want daaruit opstaan kost iedereen veel meer tijd dan opstaan van bijvoorbeeld een bureaustoel.
  3. Hoe lang ze met de ogen dicht op één been konden staan. Dat hoefde hooguit dertig seconden, maar dat is best lang met je ogen dicht.

In 2012, toen de deelnemers 66 waren, werd nagegaan hoeveel mensen er nog leefden, en hoe de prestaties van de nog levenden en de overledenen zich tot elkaar verhielden. Er waren inmiddels 177 van de 2984 deelnemers overleden, dat is zes procent. Van hen stierven er 88 aan kanker, 47 aan hart- en vaatziekten en 42 aan andere doodsoorzaken.

Het bleek dat slechte prestaties op alle drie de tests voorspelden dat iemand een meer dan vijf keer zo groot risico liep om te overlijden, vergeleken met de mensen die het het best gedaan hadden op alle drie de tests. Een goede lichamelijke conditie is dus een belangrijke indicator voor de levensverwachting.

In het BMJ van 21 januari 2015 staan twee artikelen met aanbevelingen voor lichaamsbeweging bij ouderen. De auteurs van beide artikelen zeggen dat ieder beetje helpt. Tegenwoordig wordt aanbevolen om wekelijks te zorgen voor 150 minuten lichaamsbeweging, dit is de standaard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), maar meer dan 35 procent van de volwassenen in de wereld haalt dat al niet. Deze standaard wordt ook vaak geformuleerd als vijf keer dertig minuten per week. Voor ouderen die al hun tijd zittend doorbrengen – afgezien van de tijd die ze liggend doorbrengen, naar we aannemen – kan een kleine toename in activiteit al een positief effect hebben op de levensverwachting.

Uit in het BMJ geciteerde onderzoeken blijkt dat een uur gemiddeld intensieve activiteit het overlijdensrisico al met vijftien procent vermindert. Twintig minuten zwaar intensieve lichaamsbeweging – en dat mag minder dan eens per week zijn – zorgt voor een vermindering van het risico met 23 procent.

Een ander geciteerd artikel geeft aan dat mensen die 1 tot 74 minuten per week liepen, een 19 procent lager overlijdensrisico hadden dan mensen die nooit uit hun stoel kwamen. De conclusie is dat het voor ouderen die een zittend leven leiden, belangrijker is om de activiteiten in het dagelijks leven langzaam op te voeren, dan grimmig te proberen ze meteen aan de richtlijnen te laten voldoen.

Bewegen is het belangrijkste medicijn om gezond oud te worden. Het is de toverpil tegen heel veel ziektes, waaronder hart- en vaatziekten. Zelfs iemand die pas na zijn zestigste begint met bewegen, vergroot zijn kans om gezond oud te worden met een factor zeven. Dit blijkt uit een onderzoek dat in november 2013 verscheen in hetBritish Journal of Sports Medicine. In januari 2015 verscheen er een artikel in het American Journal of Clinical Nutrition waaruit opnieuw blijkt dat het grootste verschil in overlijdensrisico gevonden wordt wanneer groepen inactieve mensen en gematigd actieve mensen met elkaar vergeleken worden. En het maakte niet uit of mensen te zwaar waren of niet, beweging maakte het verschil.

Volgens de auteurs is twintig minuten stevig doorlopen per dag, een activiteit waarbij 90 tot 110 calorieën verbruikt worden, voldoende om het verschil te maken. Voor dit onderzoek werden 334.161 mannen en vrouwen in heel Europa twaalf jaar lang gevolgd. Tijdens deze periode stierven 21.438 deelnemers.

Wat is gemiddeld intensief en wat is zwaar intensief bewegen?

Om dit vast te stellen wordt de MET-waarde gebruikt. De MET-waarde, ook wel het metabool equivalent genoemd, is een eenheid om te meten hoeveel energie een lichamelijke inspanning kost vergeleken met hoeveel energie het lichaam in rust nodig heeft.
Eén MET komt overeen met de ruststofwisseling, dat is de hoeveelheid energie die uw lichaam gebruikt als u stilzit. Slapen kost nog minder: 0,9 MET.

Licht intensieve activiteit gebruikt minder dan drie MET. Hieronder vallen bijvoorbeeld schrijven of typen, licht huishoudelijk werk zoals stof afnemen, en een rustig wandelingetje.

Bij gemiddeld intensieve beweging gebruikt het lichaam drie tot zes MET. Voorbeelden hiervan zijn: stevig doorwandelen, dansen, fietsen, huishoudelijk werk zoals soppen of stofzuigen, in de tuin werken, schilderwerk, en de hond uitlaten.

Zwaar intensieve beweging kost meer dan zes MET.

Voorbeelden zijn: hardlopen, wielrennen, in een stevig tempo tegen een heuvel oplopen, en teamsporten zoals voetbal, volleybal, hockey enzovoorts. Overigens kosten de hierboven genoemde vormen van beweging niet bij iedereen exact dezelfde hoeveelheid energie. Het hangt er ook vanaf of u een bepaalde activiteit vaak uitvoert en hoe fit u bent. Dat laatste heeft uiteraard ook met leeftijd te maken.

Te veel beweging is ook niet goed

In februari 2015 stond er een artikel in het Journal of the American College of Cardiology over een onderzoek dat is uitgevoerd in Kopenhagen. Hiervoor werden twaalf jaar lang 1098 gezonde hardlopers gevolgd en daarnaast 413 gezonde mensen die een zittend leven leidden. Na twaalf jaar bleek dat mensen die veel en vaak hardliepen, een bijna even groot overlijdensrisico hadden als de niet-hardlopers. De mensen die 1 tot 2,4 uur per week hardliepen, hadden de minste kans om te overlijden. De optimale frequentie bleek drie keer per week te zijn, niet vaker.

De hoofdauteur, Peter Schnohr, zegt: ‘Het is belangrijk te benadrukken dat het tempo van de langzame hardlopers overeenkomt met zwaar intensieve beweging en dat snel hardlopen overeenkomt met zeer zwaar intensieve beweging. Wanneer men dit decennia-lang doet, zou dit niveau van beweging gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen, vooral voor hart en vaten. Het verband tussen hardlopen en overlijden geeft aan dat er een bovengrens zou kunnen zijn aan de hoeveelheid sport die goed is voor de gezondheid.’ Deze zelfde conclusies worden getrokken in twee artikelen – een uit Duitsland en een uit Zweden – die in mei 2014 verschenen in het medisch tijdschrift Heart; ook het redactioneel commentaar van dat nummer is aan deze twee onderzoeken gewijd.

In het Duitse onderzoek werden duizend mensen, grotendeels zestigers, die een hartaanval hadden overleefd, tien jaar lang gevolgd. Het bleek dat de mensen die helemaal niet sportten, twee keer zoveel kans hadden op een hartaanval of beroerte als de mensen die regelmatig actief waren, en ze hadden vier keer zoveel kans om te sterven. Maar de mensen die het stevigst sportten, hadden ook meer dan twee keer zo veel kans om aan een hartaanval of beroerte te sterven dan de mensen die het rustiger aan deden.

Voor het Zweedse onderzoek waren meer dan 44.000 mannen tussen 45 en 79 jaar oud ondervraagd over hoeveel ze in verschillende perioden in hun leven gesport hadden. Ook werd nagegaan wie er last had van onregelmatige hartslag (boezemfibrilleren), een bekende risicofactor voor een beroerte.

Het bleek dat mannen die meer dan vijf uur per week zwaar intensief gesport hadden, 19 procent meer kans hadden om op hun zestigste last te hebben van boezemfibrilleren dan mannen die minder dan een uur per week gesport hadden.
Maar mannen die op hun zestigste een uur per dag gemiddeld intensief wandelden of fietsten, hadden dertien procent minder kans boezemfibrilleren te ontwikkelen dan mannen die nauwelijks iets deden.

Statinegebruik vermindert lichaamsbeweging
In november 2013 publiceerde Fonds voor het Hart een nieuwsbrief over cholesterol en statines waarin onder andere onderzoek geciteerd wordt waaruit blijkt dat statines spierpijn veroorzaken en spierweefsel afbreken zie ook http://www.voorhethart.nl/content/pijn-en-verzwakking-van-de-spieren-myopathie.

In het medisch tijdschrift JAMA Internal Medicine verscheen in augustus 2014 een artikel over het gebruik van statines door oudere mannen. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de Oregon State University bij 3071 mannen van 65 jaar en ouder in zes verschillende regio’s van de Verenigde Staten. De mannen werden zeven jaar lang gevolgd. Het bleek dat mannen die statines innamen, gemiddeld veertig minuten minder per week bewogen dan mannen die geen statines innamen. Dat is best veel voor een groep mensen die toch al grotendeels een zittend leven leidt.
Er is niet onderzocht wat de reden was waarom de mannen minder bewogen, maar de hoofdauteur, David Lee, verwijst wel naar de spierpijn, vermoeidheid en het gebrek aan energie die gerapporteerd worden door veel mensen die statines innemen. Het was ook opvallend dat mannen die begonnen met het innemen van statines, de grootste daling in activiteit vertoonden.
Lee zegt: ‘Gezien deze resultaten, moeten we ons bewust zijn van een mogelijke daling van lichamelijke activiteit bij mensen die statines innemen. Dit kan het nut van de medicijnen verminderen. Voor iemand die al zwak of kwetsbaar is, of een zittend leven leidt, is het goed hier eens over na te denken en met zijn arts te bespreken of het voor hem nog wel zinnig is om statines in te nemen.’ De uitkomsten van dit onderzoek gelden alleen voor mannen, maar het nut van het innemen van statines is bij vrouwen nog twijfelachtiger dan bij mannen. Zie hierover ook onze nieuwsbrief over cholesterol en statines van november 2013.

Interessant nieuw artikel over onderzoeken naar statines
Overigens is er in maart 2015 in het wetenschappelijk tijdschrift Expert Review of Clinical Pharmacology een kritisch artikel verschenen over de klinische onderzoeken naar de werkzaamheid en veiligheid van de verschillende soorten statines.

De auteurs, David Diamond en Uffe Ravnskov, hebben de gegevens van de verschillende onderzoeken geanalyseerd en komen tot de conclusie dat ‘de voorstanders van statines statistisch bedrog hebben gebruikt om de illusie te scheppen dat statines wondermiddelen zijn, terwijl in werkelijkheid de bescheiden voordelen van statines meer dan gecompenseerd worden door de nadelige gevolgen die ze met zich meebrengen.’ Deze nadelige gevolgen zijn: verhoging van het aantal gevallen van kanker, staar, diabetes, cognitieve stoornissen (zoals problemen met het geheugen en het concentratievermogen) en problemen met botten en spieren.

De auteurs zijn ook van mening dat medische tijdschriften het voorbeeld van het BMJ moeten volgen; dit tijdschrift plaatst voortaan geen voorlichtende artikelen meer van auteurs die financiële banden met de farmaceutische industrie hebben. De hoofdredacteur van het BMJ is ook een van de mensen die de farmaceutische bedrijven heeft opgeroepen ook de gegevens over verzwegen nadelige effecten van statines vrij te geven.

Conclusie

Nu we dit allemaal op een rijtje gezet hebben, kunnen we vaststellen dat bewegen inderdaad heel belangrijk is, hoe oud en/of krakkemikkig men ook is. Het is belangrijk om op het eigen niveau zo veel mogelijk in beweging te blijven.
Sta regelmatig uit uw stoel op. Als u TV zit te kijken, zou u bijvoorbeeld bij ieder reclameblok even een rondje door de kamer kunnen maken. Zelfs licht intensief bewegen zet zoden aan de dijk als u het maar regelmatig doet.
Het is helemaal niet nodig om de marathon te lopen, dat is waarschijnlijk zelfs af te raden. Maar laat u daardoor vooral niet weerhouden als een marathon lopen nu net de grootste ambitie van uw leven is. Leuke dingen doen is ook heel belangrijk voor een goede gezondheid.

En als u statines inneemt en daar last van ondervindt, overleg dan eens met uw arts of het geen tijd wordt ermee te stoppen.