Wat is vitamine E?

Vitamine E is een in vet oplosbare vitamine, net als vitamine A, vitamine D (zie nieuwsbrief vitamine D van juli 2013) en vitamine K. De andere vitamines zijn in water oplosbaar.

Het grote verschil tussen de in vet oplosbare en de in water oplosbare vitamines is dat de in vet oplosbare vitamines die niet meteen gebruikt worden, in het lichaam worden opgeslagen, terwijl de overtollige in water oplosbare vitamines met de urine verdwijnen.

 

Vitamine E

 

 

Wanneer is vitamine E ontdekt?

Vitamine E werd rond 1920 min of meer gelijktijdig ontdekt door verschillende onderzoekers in de Verenigde Staten die voedingsonderzoek deden met ratten. In 1920 onderzocht Henry Allbright Mattill of ratten hun hele leven toekonden met uitsluitend melk. De ratten groeiden goed op koemelk, maar bleken geen jongen te produceren. Ze waren onvruchtbaar. Er  werden verschillende toevoegingen aan het dieet geprobeerd, zoals botervet, spekvet, zetmeel en zouten, maar er kwamen geen babyratjes.
Herbert McLean Evans en Katharine Scott Bishop waren bekend met de recente ontdekkingen van vitamine A, B en C. Ze besloten te onderzoeken of er voor de voortplanting andere voedingsstoffen nodig waren dan voor het volwassen worden. Ze gaven de ratten een dieet van caseïne, maiszetmeel, spekvet, botervet en zouten. Ze zorgden ook voor voldoende vitamine A (in de vorm van levertraan), vitamine B (in de vorm van gist) en vitamine C (in de vorm van sinaasappelsap). Maar de ratten plantten zich niet voort.
Toen de onderzoekers echter slablaadjes aan de voeding toevoegden, kwamen de jongen. Inmiddels was vitamine D ook ontdekt, daarom deed Barnett Sure in 1923 in The Journal of Biological Chemistry het voorstel om deze voor de voortplanting essentiële stof vitamine E te noemen.

Bishop en Evans ontdekten dat tarwekiemen bijzonder veel van deze stof bevatten.

Wat veroorzaakte de onvruchtbaarheid?

Verder onderzoek wees uit dat het de grote hoeveelheid spekvet was die voor de onvruchtbaarheid zorgde. Spekvet wordt ranzig onder invloed van zuurstof (Lat. oxygenium), of zoals dat in chemische terminologie heet: het oxideert. Deze oxidatie vond zowel tijdens het bewaren plaats als tijdens de spijsvertering.
Dit geoxideerde spekvet vernietigde de in de voeding aanwezige vitamine E. Om de vruchtbaarheid te waarborgen, waren dus grotere hoeveelheden vitamine E nodig. De toevoeging van tarwekiemolie aan het dieet bleek nageslacht te garanderen.
De onderzoekers ontdekten dat plantaardige vetten veel minder snel oxideren dan dierlijke vetten. In eerste instantie gingen ze ervan uit dat tarwekiemolie een ‘antioxidant’ bevatte. Later kwam men erachter dat vitamine E zelf die anti-oxidant was.
Inmiddels weten we dat er acht verschillende chemische verbindingen zijn die onder de noemer vitamine E vallen: vier tocoferolen en vier tocotriënolen. Beide soorten worden onderscheiden door de voorvoegsels alfa, beta, gamma en delta. De lever geeft de voorkeur aan alfatocoferol.
De naam tocoferol is Grieks voor ‘zwangerschapsbrenger’; deze naam verwijst dus naar het rattenonderzoek waarbij vitamine E ontdekt is. De naam tocotriënol is gekozen naar analogie van tocoferol; het triënol-gedeelte van het woord beschrijft de chemische structuur.
De naam tocoferol is Grieks voor ‘zwangerschapsbrenger’; deze naam verwijst dus naar het rattenonderzoek waarbij vitamine E ontdekt is. De naam tocotriënol is gekozen naar analogie van tocoferol; het triënol-gedeelte van het woord beschrijft de chemische structuur.

In welke voedingsmiddelen zit vitamine E?

Vitamine E zit in plantaardige oliën, vooral in tarwekiemolie, zoals we hierboven al zagen, noten, zaden, brood en andere graanproducten, bladgroenten en fruit. Kiwi is de fruitsoort die de meeste vitamine E bevat.
Omdat vitamine E in zo veel levensmiddelen zit, komt een tekort zelden voor. Tekorten komen bijvoorbeeld voor bij mensen die problemen hebben met hun vetstofwisseling, bijvoorbeeld omdat ze geen gal produceren, bij mensen bij wie een maagband geplaatst is, bij mensen met extreem overgewicht en bij te vroeg geboren kinderen die minder dan 1500 gram wegen.

Hoeveel vitamine E kunt u veilig innemen als supplement?

Volgens het Voedingscentrum is de aanvaardbare veilige bovengrens voor het innemen van vitamine E in supplementen honderd milligram per dag voor kinderen van één tot drie jaar, en driehonderd milligram per dag voor volwassenen.
Het Voedingscentrum blijft altijd aan de voorzichtige kant met dit soort aanwijzingen. De Amerikaanse National Institutes of Health houden een hogere veilige bovengrens voor volwassenen aan van duizend milligram.
Hierbij wordt wel aangegeven, dat het langere tijd innemen van hoge doses kan leiden tot bloedingen en verminderde bloedstolling, zeker in combinatie met aspirine.

Voor mensen die bloedverdunners innemen, is het dus zeker niet raadzaam om hoge doses vitamine E in te nemen.

aanbevolen van het voedingscentrum

 

 

Heeft iedereen evenveel vitamine E nodig?

Waarom zit er zo vaak vitamine E in gezichtscrèmes?

Dat is niet omdat het goed is voor onze huid, zoals de reclame ons wil doen geloven, maar omdat het toevoegen van een anti-oxidant (en vitamine E is een anti-oxidant) ervoor zorgt dat de vetten in de crème minder snel bederven onder invloed van zuurstof.

In november 2015 verscheen in het American Journal of Nutrition een verslag van een onderzoek naar hoe goed een vitamine-E-supplement wordt opgenomen in combinatie met melk. Het onderzoek werd mede gefinancierd door de Amerikaanse National Dairy Council, een zuivelorganisatie.
Uit eerder onderzoek is bekend dat zonder vet slechts tien procent van de vitamine E wordt opgenomen. In combinatie met melk lag het percentage tussen de 26,1 en 29,5. Het vetgehalte van de melk maakte hierbij niet uit.
Het onderzoek werd uitgevoerd bij tien gezonde mensen en tien mensen met metabool syndroom. De onderzoekers gebruikten alfa-tocoferol als supplement, omdat dit de vorm is die voorkomt in veel plantaardige oliën, noten en zaden. In supplementen wordt echter meestal alfa-tocoferylacetaat gebruikt, dus het is niet zeker of de uitkomsten van dit onderzoek ook voor deze supplementen opgaan.
Het slechte nieuws van dit onderzoek is dat de mensen met metabool syndroom minder goed vitamine E opnemen. Mensen met metabool syndroom hebben meestal (ernstig) overgewicht, en hierboven zagen we al dat mensen met ernstig overgewicht problemen kunnen hebben met de opname van vitamine E.
Uit het onderzoek blijkt dat mensen met het metabool syndroom een hogere behoefte hebben aan vitamine E dan gezonde mensen, omdat hun lichaam de stof minder goed opneemt. Gewichtsverlies is een goede methode om de opname van vitamine E te verbeteren.
Eén van de manieren om af te vallen is om de hoeveelheid vet die men binnenkrijgt, te beperken. Maar vitamine E zit nu juist in voedingsmiddelen die vet bevatten. Bovendien is vet nodig om vitamine E beschikbaar te maken voor het lichaam.
Zo kan de oplossing dus het probleem verergeren. De hoofdauteur van het artikel Richard Bruno zegt dan ook dat het belangrijk is dat mensen met ernstig overgewicht goed begeleid worden en voorgelicht over de juiste samenstelling van hun dieet.
Bruno is nu bezig vast te stellen hoeveel extra vitamine E mensen met metabool syndroom precies nodig hebben.

Wat is het metabool syndroom?

Het metabool syndroom wordt tegenwoordig gezien als één van de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.
Kenmerken van het metabool syndroom zijn veel vet in de buik, hoge bloeddruk, een hoge bloedsuikerspiegel, laag HDL-cholesterol (de zogenaamde goede cholesterol) en een hoge concentratie van triglyceriden in het bloed. Als iemand drie van deze vijf kenmerken heeft, geeft dat al een duidelijk verhoogd risico voor hart- en vaatziekten.

 

Voorkomen vitamine-E-supplementen hart- en vaatziekten?

Er is een theorie dat vrije radicalen zouden kunnen bijdragen aan het ontstaan van hart- en vaatziekten. Vrije radicalen ontstaan in het lichaam bij oxidatie van vetten, en de anti-oxidant vitamine E gaat dit proces tegen. Er wordt ook gedacht dat vitamine E aderverkalking voorkomt doordat het de oxidatie van LDL-cholesterol beperkt. Ook zou vitamine E voorkomen dat bloedstolsels ontstaan (trombose). Trombose kan leiden tot een afsluiting (embolie) in een ader of slagader (voor meer informatie over trombose en embolieën vindt u in onze nieuwsbrief over de bloedsomloop van januari 2015).

Uit de grote studie HOPE (Heart Outcomes Prevention Evaluation) die bijna 10.000 mensen met een hoog risico om een hartaanval of beroerte te krijgen 4,5 jaar gevolgd heeft, bleek dat de mensen die een hoge dosis vitamine E innamen, niet minder vaak getroffen werden door een vorm van hart- en vaatziekten dan mensen die geen vitamine E innamen.

In de vervolgstudie HOPE-TOO werden dezelfde mensen nog eens 2,5 jaar gevolgd. Hieruit bleek dat de mensen die vitamine E innamen, dertien procent meer kans hadden op hartfalen dan de anderen.

Uit een acht jaar durend onderzoek bij 15.000 gezonde mannelijke artsen van boven de vijftig kwam zelfs naar voren dat een hoge dosis vitamine E de kans op een hersenbloeding verhoogde. Mogelijk hangt dat samen met het feit dat, zoals we hierboven al zagen, een hoge dosis vitamine E de bloedstolling vermindert; het kan ook bloedingen veroorzaken.

Uit meta-analyses van meerdere onderzoeken komt zelfs naar voren dat het innemen van hoge doses vitamine E het risico op overlijden, door welke oorzaak dan ook, waarschijnlijk iets verhoogt.

Conclusie

Het innemen van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine E, bijvoorbeeld in een multivitamine, is geen probleem. Maar u doet uw hart en vaten waarschijnlijk geen goed door extra vitamine-E-supplementen te slikken. Voor sommige mensen is het zelfs een slecht idee. Het is veel beter om te zorgen dat u gezond eet.
Probeer in iedere maaltijd voedingsmiddelen op te nemen die vitamine E bevatten, zoals plantaardige oliën, volkorenproducten, noten, groente en fruit. En een glaasje melk erbij kan geen kwaad. Neem in plaats van koek of snoep wat noten of een stuk fruit als tussendoortje.